Kenmerken
De gewone pad (Bufo bufo) is een vrij groot en zwaar gebouwd dier. De mannetjes meten 5 tot 7 cm en de vrouwtjes worden nog iets groter, tot 12 cm. De rug is beige, lichtbruin, grijsbruin of roodbruin gekleurd. De buik is witachtig met een grijze marmerkleur. De ogen zijn koperrood met een horizontale pupil. Achter het oog bevindt er zich een grote oorklier (parotoïde) die schuin naar achter loopt. De larve is zwart van kleur en wordt 3 tot 3.5 cm groot.
Levenswijze
De gewone pad bezet een grote variatie aan biotopen: weilanden, akkers, verruigde terreinen, duinen, bos- en heidegebieden, enz. Ook sterk antropogene sites zoals volkstuinen, spoorwegbermen, kleiputten, zandgroeven, steenbakkerijen, veldwegels, oude forten, parken, tuinen en zelfs industriegebieden gebruikt ze als foerageergebied.
Als voortplantingsplaats kiest ze poelen, sloten, grachten, vijvers en kleiputten. Ze heeft wel een zekere voorkeur voor vrij diepe (0.5 tot 1 m) en grote waterplassen en vooral plaatsen met een verticale vegetatie waaraan ze haar eisnoeren kan bevestigen. De legsels zijn zeer gemakkelijk te onderscheiden van die van de bruine kikker. Padden leggen hun eieren af in snoeren, kikkers in klompen. De eisnoeren zijn soms 3 tot 4 m lang en bevatten 3000 tot 8000 eitjes die 1.5 tot 2 mm groot zijn. De eitjes zijn in 3 tot 4 rijen geordend. Roep
De roep van de gewone pad is niet luid, het is een klagend "oink-oink-oink". Dit komt vooral omdat ze geen uitwendige kwaakblaas hebben. Men kan het enigszins vergelijken met een zwak hondengeblaf.
Verspreiding
De gewone pad is een zeer algemene soort maar wordt in sommige streken zoals de Scheldepolders, het Heuvelland en de Vlaamse Ardennen toch minder frequent gevonden. Sommige hiaten in het verspreidingsgebied zijn mogelijk ook het gevolg van het ontbreken van gegevens.
Verspreidingskaart in België van 2010 tot vandaag (waarnemingen.be). |
Laatste aanpassing: 24-07-2019 10:56:22