De rugstreeppad (Epidalea calamita) is een vrij grote pad met opvallend korte poten waardoor hij weinig springt, maar wel in staat is om snel te lopen. Ze is gemakkelijk herkenbaar aan de dunne gele streep op de rug. Ze bereikt een maximum lengte van 7 cm. De mannetjes zijn meestal wat kleiner dan de vrouwtjes. De rugkleur is grijsbruin met donkere en lichte vlekken. De keel is ongevlekt en bij de vrouwtjes vuilwit van kleur. De larve van de rugstreeppad is gitzwart van kleur en iets kleiner dan de larve van de gewone pad: 1.5 tot 2.5 cm. LevenswijzeDe rugstreeppad is vooral gebonden aan terreinen met droge en losgrondige bodems die snel opwarmen. We vinden ze voornamelijk in duin- en heidegebieden en geaccidenteerde, antropogene sites zoals oude klei afgravingen, verlaten zandgroeven, met zand opgespoten terreinen in haven- en industriegebieden. Mannetjes rugstreeppadden hebben een goed ontwikkelde uitwendige kwaakblaas en produceren een schelle, ratelende roep waarbij de verschillende noten elkaar snel opvolgen. De roep kan men enigszins vergelijken met het geluid van een nachtzwaluw of met dat van de veenmol. VerspreidingIn de provincie West-Vlaanderen is het areaal
beperkt tot de Kustduinen en komt ze over nagenoeg de gehele
kuststrook voor. In Oost-Vlaanderen worden rugstreeppadden
gesignaleerd in het Waasland, zowel in streken met zandige bodems
als in kleiputten. In de provincie Antwerpen en Limburg is de soort
meer algemeen, vooral op de droge zandgronden In de provincie
Vlaams-Brabant zijn de vindplaatsen eerder geïsoleerd. |
Laatste aanpassing: 24-07-2019 10:38:22