boomkikker_hyla arborea_gijs damen

Kenmerken

De gevlekte ringslang (Natrix helvetica) is de grootste van de inheemse slangen en dankt zijn naam aan de 2 halvemaanvormige gele, witte of oranje vlekken achter de kop en die in de nek aansluiten zodat ze als het ware een ring vormen om de hals (zie foto). De vrouwtjes van de ringslang bereiken doorgaans een lengte van 120 cm, de mannetjes blijver iets kleiner, zo een 90 cm. Deze soort die in West-Europa voorkomt is op de rug grijs, bruin tot olijfgroen gekleurd en getekend door 2 rijen kleine, donkere vlekjes. Aan weerskanten van het lichaam bevindt zich een rij verticale streepjes. Keel en buik zijn wit of bleekgeel. De buikschubben hebben zwarte vlekken die naar achteren toe groter en veelvuldig worden. In tegenstelling tot de gladde slang zijn de schubben sterk gekield.

Levenswijze

De ringslang foerageert in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en broekbossen waar ze er diverse schuilplaatsen op nahoudt zoals houtstronken en hooimijten, onder dicht struikgewas, tussen wortels van bomen, enz. Aanwezigheid van voldoende schuilplaatsen in de directe nabijheid van het water en plaatsen om te zonnen is van zeer groot belang.

De ringslang laat haar eieren in het lichaam niet volledig ontwikkelen tot jongen. Wel gebeurt een belangrijk deel van die embryonale ontwikkeling in het lichaam. Het vrouwtje produceert zo een 20 tot 50 witte eieren die doorgaans aan elkaar gekleefd zijn. De ringslang legt van nature zijn eieren in opgehoopte bladeren of gras, in rottende boomstronken of composthopen. Door het composteren van het natuurlijke materiaal stijgt de temperatuur in deze hopen. De eiëren van de ringslang hebben 25°C nodig om zich te kunnen ontwikkelen.
Er zijn steeds minder natuurlijke plekken waar de slang haar eieren in kan leggen, daarom helpen we de slang met het aanleggen van broeihopen. Hierbij een stappenplan van Peter Engelen om zo een broeihoop aan te leggen: Stappenplan aanleg broeihopen.

Verspreiding

In het Vlaamse Gewest zijn waarnemingen van ringslangen heel schaars. Er was een éénmalige waarneming in Kalmthout (Antwerpen) en Hechtel (Limburg). Historische gegevens zijn bekend uit Vochtig Haspengouw (Wijer, Kortenbos, Borgloon en Heers) en de soort werd ook gesignaleerd aan de voet van het Kempisch Plateau, n.l. in Bokrijk, Diepenbeek en Genk. Op het einde van de jaren '60 werden ringslangen uitgezet, afkomstig van de Argonne (Frankrijk). In de Zegge worden ringslangen nu regelmatig waargenomen en zijn er zelfs adulte en juveniele dieren gevonden op enkele kilometers van de plaats van introductie!
Sedert 2003 worden er ook in Meldert (Hoegaarden) regelmatig juveniele en adulte ringslangen waargenomen en worden er zelfs eieren gevonden in een composthoop. Mogelijk ontwikkeld zich hier in de komende jaren een nieuwe populatie daar in de omgeving van Meldert zeer geschikte biotopen aanwezig zijn voor de ringslang. Over de herkomst van de dieren tast men nog steeds in het duister maar meer dan waarschijnlijk zijn ook hier een paar dieren vrijwillig of accidenteel geïntroduceerd.
Verspreidingskaart in België van 2010 tot vandaag (waarnemingen.be).

Voor alle info of folders: info@hylawerkgroep.be - Cookies beleid Hylawerkgroep.be

Laatste aanpassing: 18-03-2020 18:51:18