De adder (
Vipera berus) is de enige gifslang in ons land. Hij heeft een betrekkelijk gedrongen lichaamsbouw en een vrij korte staart. Een adder blijft heel wat kleiner dan de ringslang en meet doorgaans 45 tot 65 cm. De rugkleur van het mannetje is zilver- tot donkergrijs, soms olijfgroen tot beige. In het midden van de rug is er een duidelijke zwarte tot zwartbruine zigzag. Het vrouwtje is lichtrood, roodbruin, donkerbruin of koperkleurig. Mannetjes hebben een egaal zwarte buik, bij de wijfjes is die donkergrijs van kleur. De onderzijde van de staart is geelachtig en vaak eindigend op een zwart puntje.
Lateraal van het lichaam bevinden zich meestal een rij donkere vlekken en op de kop is een donkere V-, Y- of X- vormige figuur te zien. De kop zelf verbreedt naar achteren toe en is duidelijk te onderscheiden van de hals. Zeer karakteristiek is de verticale, spleetvormige pupil (zie foto) in tegenstelling met de ronde pupil van de niet-giftige slangen.
In Vlaanderen wordt de gewone adder uitsluitend aangetroffen in en nabij restanten van eertijds uitgestrekte heidegebieden. Hij leeft er vooral in vochtige heide vegetaties waar ze op de drogere bermen foerageren. Adders vertonen in de voortplantingsperiode een paringsritueel. Als 2 of meerdere mannetje elkaar ontmoeten in de omgeving van een paringsbereid vrouwtje dan gaan ze schijngevechten opvoeren. Bij dit ritueel of rivaliteitdans strengelen de dieren zich rond elkaar en trachten ze de tegenstander tegen de grond te drukken waarbij dan de winnaar, meestal de grootste en zwaarste slang, paart met het wijfje.